De wetenschap is glashelder. Financiële bevoordeling van fossiele energie moet onmiddellijk stoppen, omdat het verbranden van fossiele brandstoffen de klimaatcatastrofe erger maakt.
In de rechtbank in Haarlem sprak ik op 16 november de volgende tekst uit.
Amsterdam, 15 november 2023
Mijnheer/mevrouw de rechter,
Ik hoef u er denk ik niet meer van te overtuigen dat de klimaatcrisis één van de meest bedreigende crises is waarvoor de mens ooit heeft gestaan. U heeft mijn beroepschrift gelezen. Ik heb dat ruim een jaar geleden opgesteld en bij u ingediend. Daarin som ik de bedreigingen op voor onze leefwereld en voor mij persoonlijk, die door klimaatverandering op ons afkomen, laat ik aan de hand van wetenschappelijke bevindingen zien welke rol het verbranden van fossiele brandstoffen heeft in die bedreigingen – die rol is allesbepalend -, vermeld ik welke conclusie daaruit getrokken kan worden – dat het zo snel mogelijk stoppen met fossiele brandstoffen een absolute noodzaak is om klimaatverandering te beperken – en geef ik aan hoe het financieel stimuleren van het gebruik van fossiele brandstoffen lijnrecht tegen de glasheldere wetenschappelijke consensus ingaat.
Sinds vorig jaar hebben zich alleen maar meer bewijzen opgestapeld die mijn conclusie ondersteunen. Op 23 oktober werd bekend dat zelfs het allerstrengste klimaatbeleid niet meer zal kunnen voorkomen dat de ijskap van West-Antarctica helemaal zal wegsmelten. Hoe langer we wachten met rigoureus ingrijpen, hoe onomkeerbaarder de gevolgen van klimaatverandering zullen zijn. Zo bleek in september dat er in 2023 al zes van de negen door het Stockholm Resilience Centre gedefinieerde ‘planetary boundaries’ zijn overschreden, waar dat er in 2015 nog vier waren en in 2009 drie. Het kan allemaal voor niemand een verrassing zijn. Nog in dezelfde maand oktober van dit jaar richtten dertien Nederlandse klimaatexperts, allen medeauteurs van het laatste IPCC-rapport, zich in een open brief tot de Nederlandse regering om vaart te maken met het in hun ogen veel te aarzelende klimaatbeleid. Het was bij lange na niet hun eerste waarschuwing dat relatief milde scenario’s snel uit beeld raken, integendeel, die waarschuwingen worden al enkele decennia lang afgegeven. En eerder vorige maand verschenen de klimaatscenario’s van het KNMI, waaruit onder meer bleek dat mensen die nu geboren worden extreme hitte zullen meemaken.
Het verweer van de Inspecteur, waarin wordt verwezen naar jurisprudentie van de Hoge Raad over gemoeds- en gewetensbezwaren tegen de aanwending van belastinggelden voor bepaalde doelen, raakt niet aan míjn bezwaren. De Hoge Raad bepaalt dat dergelijke bezwaren tegen de besteding van belastinggeld geen grond zijn om belasting te weigeren. Ik beroep mij daarentegen niet op bezwaren in mijn gemoed of van mijn geweten, maar op feitelijk onomstreden wetenschappelijke bevindingen. De inspecteur merkt hierover op dat dit de jurisprudentie niet minder relevant maakt. Maar in het licht van de artikelen 1 en 5 uit het Europees verdrag voor de rechten van de mens kan dat argument geen stand houden. De bedreiging van veiligheid en leven is geen persoonlijke overtuiging of gevoel, het is een existentiële bedreiging, die breed erkend wordt op grond van decennialang wetenschappelijk onderzoek. Dat onderzoek wijst er ook op dat fossiele subsidies die existentiële bedreiging in stand houden. Het Urgendavonnis van december 2019 houdt in dat ook de rechter die denkrichting onderschrijft. Ik betaal met andere woorden mee aan de vernietiging van mijn eigen bestaan en dat van mijn soort.
Er zijn sinds mijn beroepschrift van vorig jaar nog andere nieuwe feiten bekend geworden. De omvang van het bedrag aan fossiele subsidies heb ik in mijn bezwaar tegen de belastingaanslag van 2021 gesteld op 17,5 miljard euro. Onderzoek van o.a. Milieudefensie eerder dit jaar wees uit dat er meer dan het dubbele bedrag mee gemoeid was en korte tijd daarna berekende het Ministerie van Economische zaken dat die subsidies zelfs tussen de 39,5 en 46,4 miljard euro bedragen. Per jaar!
Mijnheer, mevrouw de rechter, ik weet dat feiten in een juridische procedure zwaar wegen. Maar in een zaak waarin ik mij beroep op het recht van leven en het recht op veiligheid, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wil ik ook uw aandacht vragen voor enkele persoonlijke ervaringen.
Als jongetje van tien kon ik in mijn herinnering vrijwel elke winter dagenlang schaatsen op de vijver in een park in mijn toenmalige woonplaats Arnhem. Dat was eind jaren zestig. Eind jaren zeventig ging ik in Amsterdam studeren. Toen ontdekte ik de schaatstochten door de polder, die er in Arnhem niet waren. Nog later, eind jaren tachtig, schaatste ik met mijn vrouw en kinderen over de Amstel van Amsterdam naar Ouderkerk. Inmiddels is dat vrijwel ondenkbaar geworden. Wat vijftig, veertig, vijfentwintig jaar geleden nog werkelijkheid was, is nu al een zoete droom geworden. Onze winters zijn natter en zachter geworden en ze zullen alleen maar zachter worden. Schaatsen is er, buiten de kunstijsbaan, vrijwel niet meer bij.
Er zijn andere voorbeelden van hoe snel de veranderingen gaan, ernstiger dan het teloorgaan van schaatsplezier. Nog geen twee weken geleden pleitte de Autoriteit Financiële Markten ervoor om klimaatschade door te gaan berekenen in de huizenprijzen. Tien jaar geleden zou dat ondenkbaar zijn geweest. Evenmin konden mijn vrouw en ik dertig jaar geleden, toen onze kinderen werden geboren, bevroeden dat we nu met hen gesprekken zouden voeren over de wenselijkheid om kinderen te krijgen in een wereld die afstevent op onleefbaarheid. Dat brengt mij op een laatste punt dat ik graag in deze toelichting aan de orde wil stellen: de reikwijdte van dit bezwaar tegen het meebetalen aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Dat punt gaat namelijk over de toekomst.
Op 1 november verscheen er in dagblad Trouw een column van schrijver, filosoof en fotograaf Fleur Jongepier. De kop boven deze column luidde: ‘De pech van toekomstige generaties is dat ze niet bestaan.’ Dat is de spijker op zijn kop. En niet alleen toekomstige generaties hebben pech, allerlei dier- en plantensoorten die wél bestaan hebben óók pech. Ze kunnen niet protesteren tegen het inzetten van financiële middelen om de crisis van planeet aarde te verergeren, ze hebben geen stemrecht en ze kunnen niet – zoals ik nu – in bezwaar gaan tegen hun overheid als die aantoonbaar handelt tegen de wetenschappelijke consensus in en hiermee hun rechten op bestaan bedreigt.
Ik hoop dat u niet alleen mijn belang, maar ook dat van die soorten en generaties die vandaag niet hun stem kunnen laten horen en geen rechten kunnen doen gelden, wilt meewegen in uw beslissing.
Ik dank u voor uw luisterend oor en hoop dat u in mijn pleidooi redenen zult vinden om mijn eis gegrond te verklaren.